Piaffe: elitair of ordinair?
Geplaatst op 3 februari 2018Wanneer het woord piaffe valt, voel je onmiddellijk een soort geladenheid en ontzag. Piaffe behoort immers in het hoofd van menig ruiter tot een van de moeilijkste dressuuroefeningen. Een oefening die ergens ietwat onbereikbaar in een glazen kast staat en waar je niet zomaar mag aankomen.
Fout, mijns inziens. Piaffe, in haar gevorderd stadium, is uiteraard een oefening die veel vraagt van het paard, maar dat wil niet zeggen dat er niet vroeg mee gestart mag worden. Ieder paard kan immers piafferen. Ja, ook die ongelukkig gebouwde manegeknol. Natuurlijk zal die geen 9 scoren, maar piafferen kan hij vast wel, mits correct aangeleerd.
We moeten afstappen van het idee dat piaffe enkel thuis hoort in een proef. Een proef die we pas mogen aanraken als we eerst een hele reeks andere proeven succesvol hebben afgelegd. Want de oefeningen zijn niet uitgevonden om mooi te passen in een proef. Dressuuroefeningen zijn uitgevonden om het paard soepeler en krachtiger te maken. De oefeningen zijn dus een middel en geen doel op zich. Zo is het des te meer met de piaffe. Het is de oefening bij uitstek om andere oefeningen te verbeteren. Van het eenvoudig aangalopperen, over vierkant halthouden en verruimingen tot absolute verzameling. Ik kan het alleen maar aanraden om reeds met een vijfjarige aan de hand te starten met de beginselen van de piaffe. Door aan de hand te starten – en liefst nog op een eenvoudig stalhalstertje – leer je het paard van in het begin te zoeken naar balans en eigen gedragenheid. Onmogelijk om op deze manier het paard te forceren. En zodra het ritme ontstaat, zie je de “piaffe” verschijnen. Rest er nog deze te laten groeien door de jaren heen en binnen de mogelijkheden van het paard.
De effecten hiervan zal je zonder enige twijfel snel voelen in al je andere oefeningen, maar vooral aan het paard zelf, hoe hij zich alsmaar bewuster wordt van zijn eigen lijf en dit alsmaar beter gaat gebruiken.
Tijd om die glazen kast te openen…
Isabel Van Laer