Wijken voor de kuit: 8 valkuilen
Geplaatst op 11 december 2018Het wijken voor de kuit hoort bij de basisopleiding van het jonge paard. Het paard leert door deze oefening het been te respecteren en ervoor te wijken, wat een ideale voorbereiding vormt voor de latere zijgangen.
Maar wat op zich eigenlijk een vrij eenvoudige oefening is, blijkt in de realiteit niet altijd het geval te zijn. Er zijn vele valkuilen, zelfs op hoog niveau.
Valkuil 1: Overmatig gebruik binnenteugel
De meest voorkomende fout is wellicht het overmatig gebruik van de binnenteugel. De teugel wordt te ver open gezet, er wordt te veel teruggewerkt waardoor het paard overbuigt in de hals. Er ontstaat een knak net voor de schoft. Hierdoor kan het binnenachterbeen niet ondertreden, het blijft achter en het paard valt over zijn buitenschouder. Vaak heeft men de indruk dat het paard zijwaarts gaat – de hals blijft immers parallel met de wand en het paard verplaatst zich naar de wand – maar niets is echter minder waar. Het paardenlichaam loopt eigenlijk gewoon op een diagonaal, met geplooide hals.
Valkuil 2: Te weinig contact buitenteugel
Deze fout hangt samen met de voorgaande fout. Wanneer de nek van het paard te veel plooit, wil dit tevens zeggen dat de buitenteugel te veel toestaat. De gevolgen zijn vergelijkbaar : het paard buigt overmatig in de hals, loopt met zijn lichaam gewoon op een diagonaal, het binnenachterbeen kan niet onder komen en het paard valt op/over de buitenschouder.
Valkuil 3: Wijken voor de teugel
Deze zie je heel vaak bij ruiters die het wijken nog niet goed onder de knie hebben. Ze gaan wat foeteren. Door de handen naar de richting waarin je wijkt te brengen – vaak zelfs zo ver dat de binnenteugel over de manenkam gaat – gaat het paard makkelijker opzij.
Dit is echter een “quick-fix” en zal problemen geven op later niveau. Op deze manier leer je het paard wijken voor de teugel, niet voor het been. Het binnenachterbeen doet nog steeds niets. Het volgt gewoon de voorhand die over de buitenschouder valt.
Valkuil 4: Inknikken in taille
Ook op hoog niveau zie je deze valkuil, wat erop wijst dat het echt niet eenvoudig is om correct te zitten tijdens het wijken.
Soms is het paard zo scheef, dat de ruiter niet anders kan dan scheef zitten. Doordat de spieren aan de ene kant korter en dikker zijn, schuift het zadel wat naar de buitenkant en komt de binnenheup van de ruiter omhoog. De oplossing hiervoor is het paard rechtrichten en deze spieren stretchen en soepeler maken.
Heel vaak ligt de oorzaak echter – hoe kan het ook anders – bij de ruiter. De meest voorkomende oorzaak is het gebruik van te veel druk (zie valkuil 5), waardoor de ruiter inknikt in de taille.
Valkuil 5: Te veel drijven
Velen denken dat ze bij iedere pas moeten drijven en dan meestal nog met de hak.
Wanneer je met je hiel gaat drijven, ga je op je teen staan en trek je je been op. Hierdoor komt o.a. de knie los en wordt de zit verplaatst naar de buitenkant. Je binnenbeen wordt korter, je buitenbeen langer. Om dit te gaan compenseren, houdt de ruiter vaak de schouders wel parallel met de grond, maar zijn heupen verraden de incorrecte zit. Er ontstaat een knik in de taille (zie valkuil 4). De binnenheup zit hoger dan de buitenheup.
Nog anderen gaan net hangen naar de kant van de wijkende kuit. Ze willen het paard letterlijk opzij duwen met hun eigen lichaam. Deze ruiters blijven achter op de beweging van het paard en halen op deze manier het paard uit balans waardoor het de oefening niet correct kan uitoefenen.
TIP : Zit recht en voel je beide zitbeenknobbeltjes gelijkmatig. Respecteer met je bovenlichaam de “rechthoek”: schouders boven je heupen en blijf steeds centraal boven het paard. Dat wil dus zeggen dat je in de richting van de beweging blijft zitten.
Valkuil 6: Binnenbeen te ver naar achter vanuit knie
Bij het wijken voor de kuit, hoor je je binnenbeen een handbreedte achteruit te leggen.
De easy way is natuurlijk om gewoon je onderbeen wat naar achteren te verschuiven vanuit je knie. Dit werkt wel, maar dan maak je je binnenbeen korter, wat een invloed heeft op je zit. Ook verliezen velen dan sneller hun beugel.
Correcter is je binnenbeen wat naar achteren te leggen vanuit je binnenheup. Op deze manier blijft je been even lang en blijft je voet mooi rusten in de beugel.
Valkuil 7: Buitenbeen naar voren of opzij steken.
Deze doet me wat denken aan de cowboys. Wanneer je ze zijwaarts ziet gaan, zie je vaak dat ze hun buitenbeen van het paard weg strekken.
TIP: Ontspan je buitenbeen. Laat het als een natte dweil naar beneden hangen aan de singel. Je hebt dit been trouwens nodig om het paard voorwaarts te houden, want het wijken voor de kuit is een voorwaarts/zijwaartse beweging.
Valkuil 8: Bovenlichaam leunt naar achteren
Ook deze zie je wel vaker. Omdat het binnenbeen naar achteren wordt gelegd, draait men mee met de schouders. Hierdoor blijf je eveneens achter op de beweging van het paard en hinder je het paard in zijn balans.
TIP: Hou je schouders boven je bekken. en respecteer de “rechthoek”: linker schouder boven linker heup, rechter schouder boven rechter heup. Plaats je zit in de richting waarin het paard zich beweegt en blijf steeds centraal boven je paard.